Studiegids

nl en

Nederlandkunde/Dutch Studies

De bachelor Nederlandkunde/Dutch Studies is een driejarig programma voor anderstaligen met interesse voor de Nederlandse taal, cultuur en maatschappij. Ongeveer een derde van het programma is gewijd aan taalverwerving en taalvaardigheid, de rest van het curriculum bestaat uit inleidende en specialistische vakken over Nederlandse taalkunde, letterkunde, geschiedenis en kunstgeschiedenis. De voertaal in het eerste semester van het eerste jaar is Engels, vanaf het tweede semester worden de colleges in het Nederlands gegeven, behalve het vak Philosophy of Science.

Het eerste en tweede jaar bestaan uit verplichte vakken. In het derde jaar hebben studenten 30 EC keuzeruimte die ze kunnen invullen met een minor, stage of een individueel keuzepakket. Ook schrijven ze een BA-werkstuk over een Nederlandkundig onderwerp.

Eerste jaar

In het eerste jaar ligt de nadruk op taalverwerving. In het eerste semester is de voertaal Engels; in het tweede semester zijn alle colleges, behalve het college Philosophy of Science in het Nederlands. Naast taalverwerving volgen studenten in het eerste semester colleges Dutch Painting en Dutch Debates, in het tweede semester Taalanalyse en Analyse van Nederland in moderne films. Het laatste vak is een verplicht BSA-vak. Lees meer over het BSA
Rooster

Tijdens het eerste jaar zijn de volgende activiteiten gepland:

  • Introductiedag van 4 uur

  • Informatiebijeenkomst BSA van 2 uur

  • Informatiebijeenkomst USIS, blackboard, website, e-gids van 2 uur

  • Informatiebijeenkomst 2e semester van 1 uur

  • Informatiebijeenkomst tweede jaar en studieplan van 2 uur

Vak EC Semester 1 Semester 2

Eerste semester

Basiscursus 1A- Taalverwerving I 15
Dutch Painting 1400 – 1950: Introduction to the Art History of the Netherlands, Cultuurwetenschap I 10
Academische vaardigheden 0
Dutch Debates – Topical Questions in Dutch Society, Culture I 5

Tweede semester

Lezen/Woordenschat 1B - Taalverwerving I 5
Schrijven/Grammatica 1B - Taalverwerving I 5
Spreken/Luisteren 1B - Taalverwerving I 5
Taalanalyse -Taalwetenschap I 5
Analyse van Nederland in moderne films, Cultuurwetenschap I 5
Core: Philosophy of science 5

Tweede jaar

In het tweede jaar volgen studenten naast taalvaardigheidsvakken ook inleidende vakken op het gebied van Nederlandse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. In dit jaar worden ook vakken Vijftien eeuwen Nederlands en Methoden en technieken van letterkundig, taalkundig en (kunst)historisch onderzoek aangeboden. Alle vakken in het tweede jaar zijn verplicht.

Rooster

Vak EC Semester 1 Semester 2

Eerste en tweede semester

Mondelinge communicatietechnieken - Taalvaardigheid II 5

Eerste semester

Grammatica – Taalvaardigheid II 5
Woordenschat/Schrijven, Taalvaardigheid II 5
Vijftien eeuwen Nederlands, Taalwetenschap II 5
Nederlandse letterkunde 1: Van Middeleeuwen tot Verlichting, Cultuurwetenschap II 5
Nederlandse geschiedenis 1: Van Prehistorie tot Patriottentijd 5

Tweede semester

Grammatica/Schrijven - Taalvaardigheid II 5
Analyse literaire teksten, Taalvaardigheid II 5
Inleiding linguïstiek – Taalwetenschap II 5
Methoden en technieken van letterkundig, taalkundig en historisch onderzoek - Cultuurwetenschap II 5
Nederlandse letterkunde 2: Van Romantiek tot heden, Cultuurwetenschap II 5
Nederlandse geschiedenis 2: Van Napoleon tot Wilders, Cultuurwetenschap II 5

Derde jaar

In het derde jaar volgen de studenten bij Nederlandkunde verplichte colleges Academisch schrijven en Mondeling specialisatietentamen. Daarnaast volgen ze ook twee colleges van het kerncurriculum: het vak Wetenschapsfilosofie in het tweede semester en, afhankelijk van hun interesses, World Art Studies, Inleiding Literatuurwetenschap, Inleiding Taalwetenschap of Inleiding in Historische Wetenschappen. In het derde jaar hebben studenten ook 30 EC keuzeruimte die ze mogen invullen met een minor, stage of een individueel keuzepakket. De studie wordt afgesloten met een BA-werkstuk en seminar

Vak EC Semester 1 Semester 2

Eerste semester

Academisch schrijven, Taalvaardigheid III 5
Mondeling Specialisatietentamen 5

Kerncurriculumvak naar keuze

Propedeuse Kerncurriculum: Inleiding Historische Wetenschappen 5
Kerncurriculum: Inleiding Literatuurwetenschap 5
Kerncurriculum: Inleiding World Art Studies 5
Kerncurriculum: Inleiding Taalwetenschap 5

Keuzeruimte 15 EC

Tweede semester

Seminar BA-werkstuk 0
Kerncurriculum: Wetenschapsfilosofie 5
BA-eindwerkstuk Nederlandkunde/Dutch Studies 10

Keuzeruimte 15 EC

Keuzevakken specialisatie taalkunde, aangeboden door Nederlandkunde/Dutch Studies

Inleiding Tweedetaalverwerving 5
Tweedetaalverwerving: de invloed van moedertaal en taalaanleg 5
Tweedetaalverwerving: didactiek en toetsing 5

Keuzevakken

Vanwege een overlap met de reguliere vakken uit het vaste BA-programma, mogen de reguliere studenten Nederlandkunde/Dutch Studies
dit keuzevak uitsluitend extracurriculair volgen.

Vak EC Semester 1 Semester 2
Introduction to the History of the Netherlands 5
Culture and Society of the Netherlands: An Inside View 5

Meer info

Eindtermen van de opleiding
Bindend Studieadvies (BSA): aanvullende eis
Het Programma
Aansluitende masteropleidingen / pre-mastertrajecten

Eindtermen van de opleiding

Het BA-programma Nederlandkunde leidt niet-Nederlandstalige studenten op tot Nederlandkundigen. De student verwerft een uitgebreide kennis van de taal en cultuur van de Nederlanden. Daarnaast ontwikkelt hij het vermogen om theoretische en praktische vragen te benaderen op de manier die binnen het vakgebied gebruikelijk is. Hij leert bovendien kritisch te reflecteren op de vakwetenschappelijke literatuur.
Voor het niveau van taalvaardigheid gelden de volgende doelstellingen in termen van het Europees referentiekader taalvaardigheid C1 voor lezen en luisteren en B2 voor gesproken interactie, gesproken productie en schrijven.

Eindkwalificaties:

I. Afgestudeerden van het programma hebben de onderstaande eindkwalificaties bereikt:
a. kennis van en inzicht in de inhoud en omvang van het vakgebied van de Nederlandkunde, neerkomend

  • op de systematiek en de historische ontwikkeling van de Nederlandse taal,

  • een overzicht van schrijvers, stromingen en werken uit de Nederlandse letterkunde,

  • een overzicht van de vaderlandse geschiedenis en de Nederlandse kunst- en cultuurgeschiedenis, en

  • aspecten van de hedendaagse Nederlandse cultuur en samenleving;
    b. kennis van en inzicht in de kernbegrippen, het apparaat, de onderzoeksmethoden en -technieken van
    de vaderlandse geschiedenis, de Nederlandse taal- en letterkunde en kunst- en cultuurgeschiedenis;
    c. het vermogen om met behulp van de verworven kennis en inzicht een beredeneerd oordeel te vormen
    over een niet eerder behandeld onderwerp op het vakgebied van de Nederlandkunde.

II. Dit betekent dat afgestudeerden op het gebied van de letterkunde:
a. kennis hebben van en inzicht in een beperkt maar representatief corpus van primaire teksten van de
middeleeuwen tot heden;
b. in staat zijn de verworven kennis en inzicht toe te passen door de belangrijkste schrijvers, teksten en
stromingen te kunnen plaatsen in een literair-historische context;
c. in staat zijn een literaire tekst op een wetenschappelijke manier te analyseren en hiervan verslag te doen.

III. Dit betekent dat afgestudeerden op het gebied van de taalkunde:
a. kennis hebben van basisbegrippen van de Nederlandse fonologie, morfologie, syntaxis en semantiek;
b. in staat zijn de verworven kennis en inzicht door middel van de belangrijkste onderzoeksvragen,
methoden van onderzoek, theorieën en bevindingen toe te passen op het gebied van
tweedetaalverwerving;
c. in staat zijn gesproken en geschreven taal op een wetenschappelijke manier te analyseren en hiervan
verslag te doen.

IV. Dit betekent dat afgestudeerden op het gebied van de kunstgeschiedenis:
a. kennis hebben van aspecten van de beeldende kunst in de Nederlanden van de middeleeuwen tot heden
en inzicht in de belangrijkste benaderingswijzen van het vakgebied;
b. in staat zijn de verworven kennis en inzicht toe te passen door de belangrijkste Nederlandse
kunstwerken en stromingen, de invloed van Nederlandse kunst in het buitenland of de wisselwerking
tussen Nederlandse en buitenlandse kunstenaars te kunnen plaatsen in een historische en culturele
context;
c. in staat zijn de voornoemde kunsthistorische onderwerpen op een wetenschappelijke manier te
analyseren en hiervan verslag te doen.

V. Dit betekent dat afgestudeerden op het gebied van de geschiedenis:
a. kennis hebben van aspecten van de geschiedenis van de Nederlanden van de prehistorie tot heden;
b. in staat zijn de verworven kennis en inzicht toe te passen door de belangrijkste gebeurtenissen en
ontwikkelingen te kunnen plaatsen in een historische en culturele context
c. in staat zijn een historisch onderwerp op een wetenschappelijke manier te analyseren en hiervan
verslag te doen.

VI. Doelen in termen van het Europees Referentiekader taalvaardigheid:

Taalvaardigheid Propedeuse Bachelor Luisteren B1/B2 C1 Lezen B1/B2 C1 Gesproken interactie B1 B2 Gesproken productie B1 B2 Schrijven B1 B2Voorts leidt elk Leids geesteswetenschappelijk programma op tot facultair geformuleerde algemene academische vaardigheden.

Bindend Studieadvies (BSA) aanvullende eis

Naast de algemene voorwaarden geldt bij de opleiding Nederlandkunde/Dutch Studies ook een aanvullende eis: in het eerste jaar moet het vak 'Analyse van Nederland in moderne films' met succes worden afgerond.

Het Programma

Algemeen

In de BA-studie Nederlandkunde/Dutch Studies staan de Nederlandse taal en cultuur centraal. Het eerste jaar (de propedeuse) en tweede jaar van het bachelorprogramma bestaan uitsluitend uit onderdelen van het hoofdvak. In het derde jaar van de bacheloropleiding is er een keuzeruimte van 30 EC (15 EC per semester). Engels is de instructietaal in het eerste semester van het eerste jaar. Vanaf het tweede semester van het eerste jaar zijn alle colleges, behalve Philosophy of Science, in het Nederlands.

Eerste jaar: Propedeuse

In het eerste jaar ligt de nadruk op taalvaardigheid: de helft van het aantal studiepunten wordt daaraan besteed, daarnaast worden in het eerste jaar inleidingen gegeven in de Nederlandse kunst- en cultuurgeschiedenisen. Er wordt basis gelegd voor de bestudering van de taal vanuit taalwetenschappelijk perspectief.

Tweede en derde jaar

In het tweede jaar wordt ruim een derde deel van het programma besteed aan taalvaardigheid. Er worden inleidingen gegeven in de Nederlandse taalkunde, literatuur en geschiedenis. Er is meer aandacht voor de bestudering van de taal vanuit taalwetenschappelijk perspectief en voor methoden en technieken voor taalkundig, letterkundig en (kunst)historisch onderzoek.

In het derde jaar krijgen studenten het vak Academisch schrijven. Een belangrijk onderdeel van dit laatste jaar vormen de kerncurriculum vakken Wetenschapsfilosofie en een van de volgende vakken: Inleiding Historische Wetenschappen, Inleiding Taalwetenschap, Inleiding Literatuurwetenschap of World Art Studies. Daarnaast hebben studenten 30 EC keuzeruimte die ze kunnen invullen met een minor, stage of een individueel keuzepakket. Ze schrijven tevens een BA-eindwerkstuk van 10 EC, volgen een BA-werkstuk seminar en leggen een mondeling specialisatietentamen af.

Keuzeruimte

Het derde jaar van het bachelorprogramma bestaat behalve uit de onderdelen van het hoofdvak uit een keuzeruimte van 30 EC. De keuzeruimte kunnen studenten invullen met een minor, stage of een individueel keuzepakket.
Lees ook de algemene informatie over keuzeruimte bij Geesteswetenschappen.

BA-eindwerkstuk en afstudeereisen

Om het bachelordiploma te verkrijgen, moeten de studenten alle onderdelen van het studieprogramma (180 EC) hebben afgerond dus inclusief alle vakken van de opleiding Nederlandkunde/Dutch Studies, kerncurriculumvakken, de vakken van het keuzepakket of de minor en het BA-eindwerkstuk.
Om de BA-studie af te ronden, schrijven de studenten een BA-eindwerkstuk van 10 EC (1000 woorden per EC). Het werkstuk moet in het Nederlands worden geschreven. Het onderzoek en het schrijven van dit werkstuk moet door de studenten zelfstandig worden uitgevoerd onder toezicht van de werkstukbegeleider. Wie de werkstukbegeleider is, hangt af van het onderwerp van het eindwerkstuk. Je kunt de regeling van het BA-eindwerkstuk online raadplegen.
Naast het schrijven van het BA-eindwerkstuk moeten studenten ook een BA-werkstukseminar volgen.

Specialisaties

Er zijn vier specialisaties:
1. Nederlandse taalkunde
2. Nederlandse letterkunde
3. Vaderlandse geschiedenis
4. Nederlandse kunstgeschiedenis.

Opleidingsspecifieke regelingen

Tijdens werkcolleges geldt een aanwezigheidsplicht. Studenten mogen per college maximaal twee van de dertien bijeenkomsten missen (ongeacht de reden). Studenten die meer dan twee keer afwezig zijn geweest dienen contact op te nemen met de studieadviseur. Als er naar diens oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden, kan van de regel om maximaal twee bijeenkomsten te mogen missen worden afgeweken. De studieadviseur neemt zijn/haar besluit in overleg met de docent(en) en maakt de uitkomst kenbaar aan de student en de betrokken docent(en).

Aansluitende masteropleidingen / pre-mastertrajecten

Een afgeronde bacheloropleiding Nederlandkunde/Dutch Studies geeft toegang tot de eenjarige masteropleiding Neerlandistiek/Dutch Studies, specialisatie Nederlandkunde. Het specialisatiethema is afhankelijk van de specialisatie gekozen in het derde jaar van het BA-programma. Studenten kunnen, afhankelijk van hun programma en resultaten, ook toegang krijgen tot een tweejarige onderzoeksmasteropleiding, bijvoorbeeld ‘Literary Studies’ of ‘Linguistics’

Indien van toepassing worden pre-mastertrajecten op maat gemaakt.
Meer informatie over de masterprogramma's is online beschikbaar.